23-05-24 De nieuwe Nederlandse opera Café de Verlossing heeft een sterk religieus gehalte. Dat is opvallend, want schrijver Jibbe Willems is atheïst. Maar wel met een hang naar het hogere.
“We hebben de kerken verkocht en tot kroegen omgebouwd, de geest is hier nog enkel vloeibaar te ontvangen.”
Zo begint de opera Café de Verlossing in de Alkmaarse Laurentiuskerk. Daar klinken op muziek van Debussy tot Rammstein teksten van de Arnhemmer Jibbe Willems (1977).
Het is een opvallend religieus getint stuk, en dat is niet zo vreemd, zegt Willems. “Ik ben een atheïst die God mist. Met verre katholieke wortels, mijn oudtante Truus zat als zuster Innocentia in het klooster. Voor iedere voorstelling steek ik een kaarsje aan in een Mariakapelletje. Maria is een moeder, menselijk én groots, en mooi aangekleed ook. Het hogere heb ik in mijn hart gesloten.”
In Café de Verlossing komen veel aan godsdiensten ontleende elementen voor. Zoals de hemel. Daar is het druk als in een azc, met veel instroom en geen uitstroom, als we het personage De Barman mogen geloven. De kroegbaas werpt zichzelf op als ‘het lijntje, zeg maar, tussen boven en beneden’ en zegt te weten dat het boven een saaie bedoening is.
Katholieke heimwee, in het gezongen Ave Maria en in natuurpoëzie
Ik ben er wel eens geweest. Stel je een kantoor voor uit de jaren tachtig. Systeemplafond. Je hebt er geen pijn, dat is waar. Ellende, verdriet, rauw trauma, al die dingen zijn uitgebannen. Maar wat er aan de andere kant daarvan ligt, de pieken die over de dalen uitkijken, de uitzinnige vreugde, de roes, het orgasme… Ik probeer jullie verlangen niet te dempen, maar heb je je weleens een eeuwigheid voorgesteld zonder hoogtepunten?
Willems: “Het is niet de hemel, maar iets ervóór, het voorgeborchte, waar De Barman het over heeft. Hij heeft er belang bij dat mensen daar niet heen gaan, maar bij hem in het café blijven. Dat zie je vaak in georganiseerde religie, ook in de seculiere varianten van influencers en Andrew Tate-achtige figuren die zingeving en levensinvulling verkopen. Ze hechten meer waarde aan hun eigenbelang dan aan het zielenheil van anderen. De Barman is ook zo’n charlatan.”
In Café de Verlossing komen scènes voor die ontsproten zijn aan het verlangen van schrijver Willems, vertelt hij. Eerst het katholieke heimwee, in het gezongen Ave Maria, daarna een staaltje natuurpoëzie die aan Guido Gezelle doet denken.
Ik bid tot perenbloesem in het voorjaar, dons van roodborstkuikens, maar ook het uitgebloeide vingerhoedskruid, de laatste korenbloem, de pruimen en de wespen die van pruimen houden. Ik bid ook tot de verteerde zaaddoosjes van de lampionplant, tot de sneeuw die uit de leilucht weigert te vallen. Als god wil dat ik tot god bid, dient god zich te verbergen in die dingen.
Willems: “Dat is een beeld van het kleine en bereikbare, daar hou ik van. In mijn tuin heb ik een kweepeer geplant. Ik probeerde zijn twee bloesems te beschermen tegen slakken en meeldauw. Dat is mislukt, maar in die handeling voor het kleine… dat is een godje waar ik mee samenwerk, noem het m’n eigen lijntje naar God.”
De muziek strekt van klassiek tot de Tanzmetall van Rammstein
Over de betekenis van de muziek in opera Café de Verlossing – van klassiek, via chansons tot de Tanzmetall van Rammstein – is Willems duidelijk. “Die speelt de hoofdrol. Ik ben onder de indruk van de mythologie van de Australische Aboriginals. Zij zeggen dat de wereld uit muziek is gecreëerd en dat je die in je dromen weer kunt horen. Mijn streven is om het publiek naar die grijze zone tussen bewustzijn en onbewustzijn te brengen. Helaas, met taal kan ik dat niet, die raakt slechts de ratio. Ik probeer het wel, door de emotie op te zoeken, maar het is toch vooral de muziek die het hart kan bereiken. Wat benijd ik toch de componisten en de musici!”
Naar welke verlossing het gelijknamige café in zijn libretto verwijst, weet Willems eigenlijk niet. Hij laat een lange stilte vallen. “De verlossing van de dood, misschien? Dat er een afscheid is, maakt het leven moeilijk, maar ook waardevol.”
Dat sluit aan bij het slot van Café de Verlossing. Dat is een drinklied waarin Willems om te beginnen knipoogt naar (de katholieke formulering van) het Onzevader.
‘We hoeven niet doods te leven voor we dood zijn’
Leid ons juist in bekoring, verleid ons met of zonder god, vier bot die allerlaagste lusten, word met ons zat, word met ons zot! Word met ons een ander, nieuw, zoek ons gloeiend lichaam op, laat de grond onder ons golven, laat ons bársten van genot! Vier met ons het leven, laat ons lachen om de dood, zolang er lucht is, is er adem, zolang er drank is, is er hoop!
Willems: “Dat is toch evangelisch? De dood is wel belangrijk, maar we hoeven niet doods te leven voor we dood zijn. De dood is een uitnodiging om het leven gulzig in te drinken.”