Aan de buitenrand van het stadscentrum van Alkmaar, bij een industrieterrein met verschillende loodsen, lopen theaterbezoekers zoekend rond. Ze kijken uit naar het gele bouwbord met ‘Startlocatie Put’. Het is de charme van locatietheater, waar het Karavaan festival om bekend staat.
Het Karavaan Festival voor buitengewoon locatietheater nodigt jonge makers uit om innovatief werk te tonen. Tenue Continu maakte in het kader van het festival eerder Ik had toch iets meer van een aardbeving verwacht over een groep brandweerlieden. Met Put geeft het gezelschap een inkijkje in het werkende leven van drie bouwvakkers. Een knullige projectleider, die met een uit de kluiten gewassen hamer de eerste paal van een nieuwbouwproject in de grond slaat, zet meteen de humoristische toon van de voorstelling.
Er staat een gele bouwkeet op het speelvlak met drie plastic stoeltjes ervoor. Schel klinkt er muziek van Tino Martin. Drie bouwvakkers begroeten elkaar net iets te vriendelijk om het realistisch te laten overkomen. ‘Bakkie?’ In de koffiepauzes van Danny, Kim en de Franse Pierre leren we deze drie werklieden kennen.
Als er een meisje met rood jurkje op een gele fiets het toneel opkomt, verandert de toon van de voorstelling. Naast de knulligheid en flinke dosis (fysieke) humor, heeft regisseur Luna Joosten een fijne gelaagdheid in de voorstelling aangebracht. Zoals de titel met dubbele mening al doet vermoeden, klinkt er een bepaald verdriet uit de verhalen van de personages en een verlangen naar omhoog krabbelen en identiteitsvorming buiten de stigma’s.
Hoewel kwetsbaarheid wordt weggelachen, de taalbarrière ongemakkelijk is en de gesprekken oppervlakkig zijn, is er op de bouwkeet ook plek voor kameraadschap, introspectie en voor heel wat bakkies koffie. De grand finale, compleet met rookmachines, wapperende haren en sexy poses, is een hilarische afsluiting van een aandoenlijk verhaal.
Een paar honderd meter van de voorstelling vandaan zit een groep Oekraïense bouwvakkers met ontbloot bovenlijf te barbecuen. Ze praten met veel bravoure, lachen elkaar uit, laten boeren en er klinkt een Slavische equivalent van Tino Martin. Ik zie nu ook net iets meer die mensen achter het stoere imago en mijmer op weg naar huis over hun verdriet, dromen en verlangens.