22-05-24 In Grootschermer, aan de rand van een beschermd polderlandschap, ligt de beeldentuin van Nic Jonk (1928 – 1994). De Noord-Hollandse kunstenaar, wiens voluptueuze sculpturen overal in Nederland te vinden zijn in de openbare ruimte, liet een oeuvre na dat in het teken staat van mythologische verhalen en wulpse sensualiteit. Temidden van Jonks weelderige bronzen creëerden Marie Khatib-Shahidi en Youri Peters het spannende duet If You Scream I Whisper, voor het locatiefestival Karavaan.
Aan de rand van het water, onder de schaduw van een grote treurwilg begint het. De performers staan tegenover elkaar, een eindje van elkaar af. Zij rent op hem af en hij tilt haar op. Hij rent op haar af en zij tilt hem op. Meerdere hefbeurten later, waarbij de opgetilde steeds bevriest in een horizontale houding, verplaatsten de twee zich in de richting van het publiek. Liggend op een ruim bemeten boomstronk balanceren ze op elkaars ledematen. De verstrengeling van ledematen interacteert met de beelden om hen heen. Nu is het wel zo dat de in elkaar gevlochten bil- en borstpartijen van Jonk in het teken staan van fantasieën over wellustige vrouwelijkheid. Daartegenover zetten de in losse kleding gehulde Khatib-Shahidi en Peters hun afgetrainde lichamen en atletische beheersing, waarbij man en vrouw elkaar tegemoet treden als gelijkwaardige partners.
Met dit mooi gevonden contrast, en met hun vanzelfsprekende gebruik van deze bijzondere buitenruimte laat het duo zien dat ze eerder dans op locatie hebben gemaakt, als leden van het Utrechtse collectief De Dansers. Ook helemaal des Dansers zijn de fysieke confrontaties die ze af en toe aangaan. Zoals een speels, maar energiek over de grond rollend spelletje pak-me-dan-als-je-kan. En een scène waarin de twee tegenover elkaar staan en hun lijven tegen elkaar aan kletsen in driftige omhelzingen roept herinneringen op aan het ontroerende slot van Hold Your Horses. Maar ook al zijn Khatib-Shahidi en Peters gezichtsbepalende leden van De Dansers, als duo zijn ze ook duidelijk hun eigen ding. Al was het maar omdat ze samenwonen, waardoor ze een heel specifieke intimiteit meebrengen in de voorstelling.
In het ruime half uur dat de voorstelling duurt wisselt de sfeer van kalm en beheerst naar lichtelijk explosief, en diverse schakeringen daartussenin. De muziek die Ruben van Asselt hierbij componeerde voegt een extra laag toe, met open gestemde snaarakkoorden en zen-achtige houtblazers en vogelgeluiden.
In sommige sequenties is de versheid van het bewegingsmateriaal nog zichtbaar. In overleg met de makers zie ik de voorstelling enkele dagen voor de première. De dansers lijken dan vooral met de techniek en de logistiek van hun choreografie bezig: welke hand moet welke heup ondersteunen, en waar laat je dan al die andere lichaamsdelen? Maar dat hoort bij een try-out. Deze eerste publiekspresentatie maakt duidelijk dat de makers werken vanuit een duidelijke visie op menselijke toenadering en empathie, een visie die voelbaar iets los maakte bij het geconcentreerd toekijkende festivalpubliek.