20-05-24 Het is bijna een ritueel. Het publiek verzamelt zich op een parkeerplaats bij het bos. Na het scannen van de kaartjes, krijgt iedereen een spuitbus anti-insect deet in de handen geduwd. Als iedereen zichzelf heeft ingezalfd, lopen we achter elkaar het bos in. Dat alles om te luisteren naar iemand die in een boom zit.
In een grote, dikke beuk zit een man in een kleurige outdoor outfit (Peter Vandemeulebroecke), vastgemaakt met een dik touw en klimgordel. Om hem heen hangen grote boodschappentassen van verschillende bekende supermarktketens. Het is een bijzonder en indrukwekkend decor, vormgegeven door Mayke Muller.
De man vertelt een verhaal over een andere boom, een boom in de woestijn. In de wijde omtrek van 400 kilometer is er geen andere boom te ontdekken. Is de boom in de woestijn net zo eenzaam als de man waar wij nu naar kijken? De man praat verder, terwijl hij zich een weg naar beneden baant van tak, naar tak.
Stukje bij beetje, tak voor tak, krijgen we meer exposé. De man blijkt een activist, alleen gelaten door zijn kameraden. In de bomen rondom zaten medestanders, maar die zijn allemaal één voor één uit hun bomen geklomen. De een had geen zin meer, de ander een sollicitatiegesprek. Maar de man zit er nog. Tegen wat hij protesteert is niet duidelijk. Desondanks volgt een ontroerend portet van activisme, vasthoudendheid en onze relatie als mens met de natuur.
Een absoluut – en letterlijk – hoogtepunt doet zich voor als de man een ode brengt aan de activist. De snugger geschreven tekst van Daan Windhorst beschrijft wat de schoonheid van activisme kan (of moet) zijn. Hoe prachtig het kan zijn als je als één organisme met één stem spreekt. Hoe prachtig het kan zijn als je met een groep allemaal met de neus dezelfde kant op staat. Hoe een overtuiging, een idee, een droom mensen bij elkaar kan brengen en aan kan zetten tot actie. Clichés worden daarbij goed ontweken. De oprechte bewondering van Windhorst voor de activisten van nu druipt uit de boom.
Het is alleen jammer dat de teksten niet altijd even goed verstaanbaar zijn. Onder de betogen en beschouwingen van de man horen we vaak soundscapes van geluidskunstenaar Ruben Nachtegaele. De geluiden met harde bas zouden de tekst meer cachet kunnen geven, meer laten toewerken naar een onovertrefbare catharsis. Echter klinkt de soundscape te hard. Sowieso, waarom moet alle tekst tegenwoordig ondersteunt worden met elektronische soundscapes? Of wil de voorstelling daar misschien iets mee zeggen? Dat de woorden van de activist wegwaaien in de wind?
Alle lof gaat in ieder geval naar speler Vandemeulebroecke. Hij zit, hangt, klimt en springt uit en in de boom alsof het niets is. De acteur heeft zich zijn omgeving helemaal eigen gemaakt. Dat is een genot om naar te kijken. Ook al moet ik na de voorstelling wel weer de fysiotherapeut bellen, vanwege het vele naar boven kijken.