NRC 8-08-21, Muziektheater In ‘Grondproeven’ vloeien gastronomie en theater samen. De ambitie daarmee de kloof tussen platteland en stad te dichten is dapper, de uitwerking laat wensen onvervuld.
De muziektheatervoorstelling Grondproeven scoort hoog in de categorie ‘zo kom je nog eens ergens’. De reis voert naar knolselderijboerderij Vaalburg in Zuidschermer, vlak onder Alkmaar; een groot terrein dat ruikt naar groentesoep en waar je gemakkelijk de verkeerde loods binnenstapt om tussen meters lopende band vol knollen te belanden.
In de goede loods staan houten tafeltjes onder sfeervolle peertjes tussen indrukwekkende muren: honderden houten kuubskisten huizenhoog opgestapeld. Door een open deel kijk je uit over vredige hectares knollen. Vier boerenzwaluwen fladderen in de nok.
Drie gangen-menu van knol
Geestelijk moeder van de voorstelling, theatermaakster Titia Bouwmeester, studeerde onlangs af als vegetarisch chef-kok. In Grondproeven laat ze theater en gastronomie samenkomen: drie gangen (van knolselderijsoep, via gerookte knolselderij naar knolselderij-ijs) worden elk voorafgegaan door tien minuten verhaalvertelling door acteurs Danielle van Vree en Rogier Schippers.
De kracht zit zeker niet in het theatrale gedeelte; een groot deel van de tekst wordt voorgelezen uit het script. Maar de tekst op zichzelf is waardevol: Bouwmeester interviewde zes boeren over hun beweegredenen wel of niet biologisch te gaan verbouwen. Van Vree en Schippers herhalen letterlijk hun woorden en maken zo voor de stadsmens eindelijk invoelbaar wat een snellere transitie in de weg ligt. „We zijn toch bezig met omschakelen! De helft van onze grond is al biologisch. Sneller, dan krijg je de supermarkten niet vol. Vorig jaar hebben we tonnen geïnvesteerd in een nieuwe zuinige koelcel, maar met het grillerige overheidsbeleid zul je zien dat die binnenkort óók niet meer voldoet.”
Eten zonder muziek: gemiste kans
Het pak van ‘muziektheater’ dat Grondproeven in de aankondiging aantrok, valt erg ruim. De beloofde zingende obers en gillende staafmixers zijn er niet. Ben Lammerts van Bueren en Ted van Leeuwen geven de boerenverhalen een bedje van rustige funky baslijnen op zachte drumritmes; onopvallende muzak van het prettige soort. Bij de boer met het platste accent klinkt een banjo, bij het onderwerp futuristische landbouwmethodes synthesizerbliepjes; onorigineel, maar vriendelijk onderhoudend. Jammer is het dat ze zich van hun enige werkelijke functie niet bewust lijken: de muziek had dé schakel kunnen zijn tussen de verhalen en het eten. Hadden ze de verhaalmuziek doorgespeeld tijdens elke gang, dan blijven die verhalen, vol van de moeite van de boer om deze groente aan jouw vork te krijgen, voelbaar bij elke hap. Maar nog voor iedereen een bordje heeft, stoppen ze al met spelen. Een grote misser. Ineens slaat de sfeer om van voorstelling naar gewoon gezellig tafelen. Weg boerenverhaal.
Voelbare kloof
„Als ik met Frans Timmermans aan tafel zou zitten, willen we misschien wel hetzelfde. Maar op deze afstand merk ik dat niet”, herhaalt Schippers een van de boeren. De kloof tussen politiek en boerenpraktijk wordt knap voelbaar; dat boeren hulp kunnen gebruiken is overduidelijk. Toch ga je als welwillende stadsmens een beetje machteloos weg. Bouwmeester mist haar kans expliciet te maken hóe we de boeren kunnen helpen. De brug tussen het platteland en de stad wordt in Grondproeven hoopgevend in de steigers gezet, maar af is hij nog niet.