Theaterkrant 9-08-2021, Muziektheatercollectief KASSETT traceert in Ballade van Bodie de geschiedenis van een Amerikaanse spookstad, die zijn hoogtijdagen aan een gold rush te danken had. De monologen van historische personages blijven echter te fragmentarisch om te beklijven.
De Verenigde Staten telt een groot aantal spookstadjes: nederzettingen waar ooit veel bedrijvigheid was, maar waar uiteindelijk iedereen vertrok. Vaak gaat het om plaatsen die volledig van het mijnen van goud afhankelijk waren, gesticht in de dagen van het Wilde Westen, en verlaten als de mijn opdroogde of omdat de economische kansen elders groter waren. Eén van die stadjes is Bodie in Californië, dat inmiddels tot historisch park is uitgeroepen.
Gefascineerd door de geschiedenis van de voormalige goudzoekersstad schreef toneelauteur en regisseur Frank Siera een tekst die vier historische figuren als uitgangspunt neemt: de Afrikaans-Amerikaanse mijneigenaar Billy O’Hara (Uriah Havertong), ruwe-bolster-blanke-pit-sekswerker Rosa May (Oukje den Hollander), gehaaide casino-eigenaar Madame Mustache (Ella Kamerbeek) en Martin Gianettoni (Sweder de Sitter), beheerder van de inmiddels uitgestorven stad. De personages ontmoeten elkaar nooit, maar vertellen ieder hun eigen verhaal, waarbij Gianettoni als een soort gids door de geschiedenis fungeert.
De voorstelling speelt in een oude drukkerij in het centrum van Alkmaar, waar de makers van muziektheatercollectief KASSETT met een uitgekiend lichtplan van Tim van’t Hof en Wout Panis overtuigend de stoffige sfeer van een frontier town weten te recreëren. Het publiek zit op stoelen verspreid door de ruimte – de lege stoelen worden door de acteurs neergelegd naarmate Bodie steeds verder teloor gaat. In het midden torenen drie muzikanten op een stapel stoelen, een mooie verwijzing naar de aard van een stadje dat door mensenhanden uit de grond is opgetrokken, maar altijd een precaire constructie blijft.
De interactie tussen de muzikanten en de acteurs is de sterkste troef van Ballade van Bodie. De sterke country-and-westerncomposities van Rutger Martens doen meer om de gemeenschap van Bodie voelbaar te maken dan de individuele verhalen alleen kunnen, waarbij vooral de fenomenale Emmy Storms op viool het geheel leven inblaast. Op het ritme van de muziek voel je het dagelijkse leven van mijnwerkers, saloongasten, gokkers, sekswerkers en kooplui.
Toch schort er iets, en dat zit hem vooral in Siera’s tekst en regie. De levensverhalen focussen te veel op plot en te weinig op karakterontwikkeling, waardoor de personages op psychologisch vlak relatief eendimensionaal blijven. De boog die de karakters wel maken is vaak schematisch of te sentimenteel: Rosa May die vanuit een harde zakelijke instelling langzaam toch menslievendheid aan de dag legt (en zo het ‘hoertje met het gouden hart’ wordt dat ze continu ontkent te zijn), Billy O’Hara die met een tot het laatste moment uitgestelde anekdote over zijn verleden nog diepte moet krijgen. Het ergst is Madame Mustache, die in Siera’s versie door de man wordt verslagen met wie ze in de historische overlevering definitief afrekende, en zo een nogal ongeloofwaardige reden voor haar zelfmoord in de schoenen krijgt geschoven.
Bovendien rijdt het feit dat de personages elkaar nooit ontmoeten het drama ook in de wielen. De keuze past wel bij het gegeven van eenzaamheid dat de makers centraal wilden zetten, maar de fragmentarische aanpak houdt het spel ook enigszins inert; door nooit de confrontatie met elkaar aan te mogen gaan, ontstaat er geen vuurwerk tussen de acteurs, wat de voorstelling enorm ten goede zou zijn gekomen. Hoewel de uitstekende muziek Ballade van Bodie van een hartslag voorziet, blijft het theater daar nogal bij achter.